Boekrecensie

De Polyvagaaltheorie in therapie, Basisboek

Deb Dana - Recensie door Mirjam van Loenen

Het ritme van regulatie. Met voorwoord van Stephen W. Porges.

Wij beoordelen andere mensen aan de manier waarop zij contact met ons maken. De manier waarop wij bereid zijn om contact te maken met anderen en met de wereld, wordt voor een groot deel bepaald door onze ervaringen. Het autonoom zenuwstelsel heeft ons “geleerd’ wanneer het veilig is om verbinding aan te gaan, of om ons juist terug te trekken om ons te beschermen. Vanuit deze invalshoek wordt de manier waarop wij ons voelen en gedragen fysiologisch bepaald door het zoeken naar een evenwicht tussen verbinding en bescherming. (Veiligheid)

In het de eerste helft van dit boek legt Deb Dana op een heldere manier de Polyvagaaltheorie uit van Stephan Porges, die is ontstaan uit onderzoek dat hij in 1969 deed naar hartritmevariabiliteit. Hij ontdekte dat de fysiologische toestand van een cliënt als leidraad zou kunnen dienen in therapie. Deb Dana zelf is gespecialiseerd in de therapeutische begeleiding van mensen met trauma op basis van de Polyvagaaltheorie. De tweede helft bestaat uit oefeningen, meditaties en werkbladen.

Ik vind dit boek goed bruikbaar in de begeleiding van cliënten bij emotieregulatie. 

De uitleg van de Polyvagaaltheorie is zowel voor mij als behandelaar, als voor de cliënt heel duidelijk. De oefeningen en werkbladen spreken tot de verbeelding en kunnen als behandelaar direct worden toegepast in de praktijk. Ook zijn de werkbladen uit het boek digitaal beschikbaar op de website van de uitgever. De theorie helpt om onderliggende processen te gaan begrijpen die ons dagelijkse leven beïnvloeden. Door de theorie en oefening in de praktijk krijgt de cliënt inzicht in de werking van het autonome zenuwstelsel. Het zenuwstelsel wordt als een visueel model weergegeven en mensen worden aangemoedigd om eigen ervaringen aan het model te koppelen. 

Om te kunnen overleven moeten we bedreigingen kunnen herkennen en worden overlevingsresponsen geactiveerd. Voor opbloeien is het juist nodig om deze responsen te kunnen afremmen zodat sociale betrokkenheid mogelijk wordt.

Door bewust te kunnen “kijken” naar eigen responspatronen ontstaat de mogelijkheid tot het milder beoordelen van ons eigen gedrag. Ook ontstaat de mogelijkheid tot eigenaarschap in het kunnen beïnvloeden van niet-helpende gedragingen en het bewust toepassen van helpende gedragingen. 

Dit boek is een aanrader om te lezen en toe te passen in de praktijk!

Bestellen